Bij de hond zijn zowel de tabletten als de oplossing voor injectie met maropitant geïndiceerd voor de preventie en behandeling van braken. Het gebruik van maropitant voor braken bij chemotherapie is doeltreffender wanneer het preventief wordt toegediend. De tabletten zijn ook geïndiceerd voor de preventie van braken veroorzaakt door reisziekte. Een behandeling van braken dient gepaard te gaan met gepaste ondersteunende maatregelen (dieetcontrole, vloeistoftherapie) en met een behandeling van de onderliggende oorzaak.
Bij de kat is de oplossing voor injectie geïndiceerd voor de behandeling van braken, in combinatie met andere ondersteunende maatregelen of voor de preventie van braken en ter vermindering van misselijkheid, behalve misselijkheid veroorzaakt door reisziekte.
Maropitant is een selectieve neurokinine-receptor-antagonist (NK1) en inhibeert de binding van substance P die beschouwd wordt als de belangrijkste neurotransmitter betrokken bij braken. Door zijn werking ter hoogte van het braakcentrum is maropitant werkzaam tegen neurale en humorale oorzaken van braken. De bijsluiter waarschuwt dat symptomen zoals overmatig speekselen en lethargie die gepaard gaan met misselijkheid, kunnen blijven bestaan tijdens de behandeling. Maropitant heeft geen sederende eigenschappen.
De kinetiek van maropitant is na orale toediening niet-lineair, na subcutane injectie lineair. De biologische beschikbaarheid na orale toediening bedraagt 23,7% en 37,0%, resp. voor de lagere en hogere dosering. Na sc-injectie is dit ongeveer 90% bij de hond en kat. De plasma-eiwitbinding is bij de hond en de kat groter dan 99%. De interindividuele variatie voor farmacokinetische parameters na orale toediening is groot. Metabolisatie gebeurt in de lever door cytochroom P450. Zowel na orale toediening, als na sc-injectie worden werkzame plasmaspiegels bereikt na 1 h. Eliminatie gebeurt voor minder dan 1% door de nieren.
De veiligheid van het product werd niet vastgesteld bij pups jonger dan 16 weken voor de 8 mg/kg dosering met de tabletten of pups jonger dan 8 weken voor de 2 mg/kg dosering met tabletten of voor toediening van de injectievloeistof, noch bij kittens jonger dan 16 weken en bij drachtige en lacterende dieren.
Bij toediening van de hogere dosis bij de hond (preventie van braken bij reisziekte) kan braken optreden binnen 2 h na de (orale) toediening.
De injectie kan pijnlijk zijn vooral bij de kat (1 à 10/100 behandelde dieren). Afkoelen van de injectieoplossing (koelkasttemp.) kan pijn bij injectie voorkomen.
Bij honden is zeer zelden het optreden van neurologische symptomen (ataxie, convulsies, spierrillingen) en lethargie gemeld (<1/10.000 behandelde dieren).
In zeer zeldzame gevallen kunnen anafylactische reacties optreden.
Maropitant heeft affiniteit voor Ca-kanalen en dient derhalve niet gelijktijdig toegediend te worden met Ca-kanaalantagonisten. Maropitant bindt in hoge mate met plasma-eiwitten en kan concurreren met andere stoffen die een hoge plasma-eiwitbinding vertonen.
Toediening van de tabletten gebeurt best na opname van een weinig voedsel. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten die lijden aan of gepredisponeerd zijn voor hartaandoeningen daar maropitant affiniteit heeft voor de Ca- en K-kanalen. Voorzichtigheid is eveneens geboden bij leverpatiënten.
De veiligheid van het product werd niet vastgesteld bij dracht of lactatie.