Cascade

Een diergeneesmiddel moet worden toegediend volgens zijn SKP/bijsluiter (Verordening EU 2019/6 art. 106).

Wanneer er voor een doeldier en/of een bepaalde indicatie geen diergeneesmiddel beschikbaar is, kan de dierenarts bij wijze van uitzondering, op eigen verantwoordelijkheid en om onaanvaardbaar lijden bij het dier te vermijden, de zgn. cascade toepassen volgens Verordening EU 2019/6 (art. 112, 113, 114, 115).

Hieronder vindt u een bondig overzicht van de verschillende trappen van de cascade rekening houdend met de volgorde waarin ze kunnen toegepast worden.

Zie ook Folia-artikel: Nieuwe regels voor de cascade van toepassing vanaf 28/01/2022

Cascaderegels voor niet-voedselproducerende dieren 

Samenvattend zien de cascaderegels voor niet-voedselproducerende dieren er als volgt uit 
(artikel 112 van de Verordening 2019/6/EC):

Cascaderegels voor voedselproducerende landdieren 

Samenvattend zien de cascaderegels voor voedselproducerende landdieren er als volgt uit 
(artikel 113 van de Verordening 2019/6/EC):

De farmacologisch werkzame stoffen van de geneesmiddelen die aan voedselproducerende dieren toegediend mogen worden, moeten zijn toegelaten in overeenstemming met de Verordening (EG) nr. 470/2009 (Tabel 1 met toegestane stoffen).

Bepaling van de wachttijden voor geneesmiddelen gebruikt in toepassing van de cascade voor voedselproducerende landdieren

Overzicht van de wachttijden (Verordening EU 2019/6 art. 115).

De wachttijd is 6 maanden voor paarden die behandeld worden met een geneesmiddel dat een actieve stof bevat die opgenomen is in de lijst van essentiële stoffen voor paardachtigen.

Lees ook het Folia-artikel “Zo bepaal je de wachttijd voor paarden”.