De dierenarts is verplicht om naar best vermogen te handelen, zonder dat het resultaat van dit handelen gegarandeerd is (middelenverbintenis). Het uitgangspunt zou hierbij moeten zijn dat de handeling van de dierenarts (gebruikte onderzoeken, farmacotherapeutische behandeling, enz.) op dat ogenblik berust op de best beschikbare bewijzen met als enig doel het dier op de best mogelijke manier te verzorgen. De dierenarts moet dus op de hoogte zijn van deze bewijzen of moet in staat zijn om deze bewijzen te verwerven. Dit uitgangspunt is meteen het principe waarop evidence based medicine (EBM) gebaseerd is. Gezien het gebrek aan tijd kan de practicus zelden aan deze opdracht voldoen. Bijgevolg moeten hiervoor gepaste middelen ter beschikking gesteld worden. Eén van deze middelen is de systematische review die in deze Folia Veterinaria besproken wordt.
De hiërarchie van het wetenschappelijk bewijs vormt de basis voor de systematiek van EBM. Klassiek wordt deze hiërarchie voorgesteld als een piramide waarin de zwakste bewijzen zoals medische handboeken en narrative reviews, de basis vormen en de krachtigste bewijzen zich in de top bevinden (zie Fig. 1). Deze laatste zijn de ‘systematic reviews’ met meta-analyses en de ‘randomised controlled trial’ (RCT). RCT’s worden in het bijzonder voor de farmacotherapie, beschouwd als de hoeksteen van EBM. Door de gegevens van verschillende RCT’s samen te brengen in een systematic review, kan er een beter beeld bekomen worden van bv. de werkzaamheid en veiligheid van een bepaald geneesmiddel. Wanneer de resultaten van verschillende RCT’s gepooled kunnen worden in een meta-analyse dan is de schatting van het effect nauwkeuriger dan deze van de afzonderlijke studies.
Een eerste artikel in deze Folia Veterinaria is gewijd aan de systematische review (systematic review), haar methodiek en haar tekortkomingen met name in de diergeneeskunde.
In een tweede artikel wordt bij wijze van voorbeeld een systematische review over de behandeling van osteoarthritis bij de hond besproken om de practicus duidelijk te maken hoe de informatie uit dit soort publicaties moet worden geïnterpreteerd.
Deze artikels tonen aan dat het toepassen van EBM in de dierenartsenpraktijk een inspanning vraagt zowel van de dierenarts (of toekomstige dierenarts) die zich moet vormen in het arbeidsintensieve opzoeken, evalueren en interpreteren van wetenschappelijke bewijzen, als van de wetenschap om op een correcte manier studies uit te voeren die een antwoord kunnen bieden op praktijkgerichte problemen, als ook van de informatieverstrekkers zoals het BCFI om studiegegevens onder dierenartsen te verspreiden en te duiden. Het zou bovendien wenselijk zijn mocht deze wetenschappelijke informatie ook, zij het in een aangepaste vorm, verspreid worden naar het publiek.

Interessante handboeken om te beginnen met EBM in de diergeneeskunde:
- Cockcroft, P., Holmes, M. 2003. Handbook of Evidence-Based Veterinary Medicine. Blackwell Publishing; Oxford, UK
- Vandeweerd JM, Saegerman C, 2009. Guide pratique de médecine factuelle. Ed. Les Éditions du Point Vétérinaire ; Rueil-Malmaison, FR