Fluoxetine is in combinatie met gedragstherapie geïndiceerd voor de behandeling van honden met scheidingsangst.
Fluoxetine en zijn actieve metaboliet norfluoxetine, zijn selectieve serotonine-heropnameremmers (selective serotonin reuptake inhibitor - SSRI). Hun inhibitie van de heropname van serotonine uit de synaps leidt tot een hogere beschikbaarheid van serotonine en daarmee tot een verhoogde centrale activering van de serotoninereceptoren.
Fluoxetine heeft een lage affiniteit voor de noradrenaline- en dopamine-heropname die bij de therapeutische dosis niet tot een klinisch belangrijk effect leidt. Door zijn zeer lage affiniteit voor de verschillende neuroreceptoren heeft fluoxetine een gunstig veiligheidsprofiel. Fluoxetine heeft geen directe effecten op het hart en geen sedatieve effecten.
Na orale toediening is de absorptie van fluoxetine goed en onafhankelijk van de voedertoestand van het dier. Fluoxetine wordt gemetaboliseerd tot norfluoxetine, een actieve metaboliet, en bereikt na 10 dagen behandeling steady state plasma concentraties. Metabolisatie gebeurt vooral in de lever door cytochroom P450-enzymen (onder meer tot norfluoxetine). Eliminatie gebeurt via de urine en feces. Door de lange halfwaardetijd (5,1 à 10,1 uur voor fluoxetine en 44,2 à 48, 2 uur voor norfluoxetine) van dit diergeneesmiddel hoeft de dosering aan het einde van de behandeling niet geleidelijk afgebouwd te worden.
Niet toedienen aan
- Honden met epilepsie of honden die in het verleden epileptische aanvallen hadden.
- Honden die gevoelig zijn aan fluoxetine of andere SSRI’s.
- Anorexie, lethargie: zeer vaak (> 1/10 behandelde dieren)
- Urinewegaandoeningen, zenuwstoornissen: vaak (1 à 10/100 behandelde dieren)
- Gewichts- en/of conditieverlies komen soms voor; epileptische aanvallen en braken komen zelden voor.
Bovenstaande bijwerkingen en agressief gedrag komen vooral voor na overdosering.
In klinisch onderzoeken stopten deze bijwerkingen na toediening van diazepam (intraveneuze standaarddosis).
Gelijktijdige toediening met bepaalde categorieën van geneesmiddelen moet worden vermeden:
- Andere geneesmiddelen die de drempel voor epileptische aanvallen verlagen zoals acepromazine.
- Andere serotonerge middelen en monoamineoxidaseremmers (zoals selegilline of amitraz) of tricyclische amines (zoals clomipramine).
Respecteer een uitwasperiode van minstens 6 weken na de laatste toediening van fluoxetine en de eerste toediening van de bovenvermelde geneesmiddelen.
- Respecteer de aanbevolen dosis om bijwerkingen tot een minimum te beperken.
- Staak de behandeling als de hond epileptische aanvallen krijgt.
- Een klinische verbetering wordt na een 2-tal weken verwacht. Als er binnen 4 weken onvoldoende verbetering is vastgesteld moet het dier opnieuw geëvalueerd worden.
- De veiligheid werd niet onderzocht bij dieren jonger dan 6 maand of met een gewicht <4kg.
- Raadpleeg een arts na accidentele ingestie door de mens.
De veiligheid van fluoxetine is niet aangetoond bij fokdieren, dracht of lactatie.