Farmacotherapeutische info

Boviene virale diarree - mucosal disease (BVD-MD)

datum meest recente update: 18-06-2024
Groep
Vaccins herkauwers
Indicatie
vaccinatie
Actief bestanddeel
BVD-virus
Inleiding

Een postnatale infectie met het BVD-virus kan leiden tot virale diarree, hemorragisch syndroom of kan een rol spelen in multifactoriële pathologieën van het ademhalings- of spijsverteringsstelsel. De besmetting in utero leidt tot embryonale sterfte, abortus, congenitale afwijkingen of tot de geboorte van immunotolerante dieren met een persisterende infectie. Deze permanent geïnfecteerde kalveren (immunotolerant, persistent geïnfecteerd - IPI’s) excreteren het virus en zijn bijgevolg een bron voor de circulatie van het virus op het bedrijf. Wanneer deze dieren nog eens een infectie ondergaan met een cytopathogene stam met dezelfde antigene eigenschappen als de stam waarvan ze reeds drager zijn, zal dit leiden tot het ontstaan van de fatale mucosal disease.

Vaccin

Vaccin tegen BVD, eventueel in combinatie met BRSV, PI3 en BHV1. De gebruikte virussen in het vaccin moeten kunnen leiden tot de opbouw van een beschermende immuniteit bij het gevaccineerde dier tegen een breed spectrum aan virale stammen met een variabele antigeniciteit. De aanwezigheid van verschillende types BVD virus (type 1 en 2) in België en andere Europese landen (vnl. type 1), maakt het noodzakelijk om vaccins te gebruiken die de dieren tegen beide soorten BVD-virus kunnen beschermen. Naast geattenueerde en geïnactiveerde vaccins, bestaat er ook een vaccin op basis van het immunogene glycoproteÏne E2 dat aanwezig is in BVDV-1 en BVDV-2. Aangezien dit vaccin geen antilichamen induceert tegen andere eiwitten dan E2, kunnen gevaccineerde dieren onderscheiden worden van dieren besmet met het wildtype virus.

Bescherming

De vaccinatie dient in eerste plaats te voorkomen dat er immunotolerante dieren met een persisterende infectie geboren worden na een intra-uteriene infectie. Met de vaccinatie van vaarzen en runderen vóór de dracht beoogt men de bescherming tegen viremie en in het bijzonder tegen een intra-uteriene besmetting. De bijsluiter dient de aard van de bescherming (postnatale infectie, viremie of in utero-infectie) te vermelden. De werkzaamheid van de vaccinatie van drachtige dieren met als doel het colostrum te verrijken met antistoffen tegen BVD en op deze manier het kalf te beschermen, werd niet aangetoond.

Bijzonderheden

Op 1 januari 2015 startte het verplichte BVD-bestrijdingsplan (KB 18 juni 2014 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree). De bestrijding is gebaseerd op de identificatie en registratie van IPI’s. Sinds 1 januari 2017 kunnen enkel runderen met een statuut ‘IPI-vrij door onderzoek’ of  ‘IPI-vrij door afstamming’ nog verhandeld worden. Zie ook: Stop BVD via de website van het DGZ .

Diergeneesmiddelen

  • Boehringer Ingelheim
    respiratorisch syncytiaal virus (Bo) BRSV, para-influenzavirus (Bo), BVD-virus, Mannheimia haemolytica
    rund melkprod [injectie]
  • Boehringer Ingelheim
    BVD-virus
    rund melkprod [injectie]
  • Intervet Int
    BVD-virus
    rund melkprod [injectie]
  • UPDATED
    Hipra
    BVD-virus, respiratorisch syncytiaal virus (Bo) BRSV, para-influenzavirus (Bo), IBR-virus
    rund melkprod [injectie]
  • Hipra
    respiratorisch syncytiaal virus (Bo) BRSV, para-influenzavirus (Bo), BVD-virus
    rund melkprod [injectie]
  • Zoetis
    respiratorisch syncytiaal virus (Bo) BRSV, para-influenzavirus (Bo), BVD-virus
    rund melkprod [injectie]