Farmacotherapeutische info

Alfa-2-adrenerge agonisten

UPDATED
datum meest recente update: 19-08-2025
Groep
Alfa-2-adrenerge agonisten en antagonisten
Indicatie
analgesie - pijn
preanesthesie
sedatie
myorelaxatie/spierrelaxatie
gedragsstoornissen
Actief bestanddeel
detomidine
dexmedetomidine
medetomidine
romifidine
xylazine

Alfa-2-adrenerge agonisten zijn typisch diergeneeskundige stoffen die zelden aangewend worden in de humane geneeskunde.

Indicatie

- Klinisch veroorzaken deze stoffen een uitgesproken sedatie en spierrelaxatie samen met een zeer goede viscerale analgesie. Ze induceren ook een inhibitie van de intestinale spasticiteit en een lichte vorm van anxiolysis. Ze worden aangewend voor allerlei ingrepen onder sedatie of als premedicatie voor een algemene anesthesie waarbij een gevoelige dosisvermindering van het anestheticum optreedt.
Xylazine kan bij de kat ook als emeticum geïndiceerd zijn.

- Dexmedetomidine en tasipimidine zijn bij honden geïndiceerd voor het behandelen van stress en angst veroorzaakt door geluid, zie ook Alfa-2-adrenergica bij geluidsangst.

Farmacodynamie

Alfa-2-adrenergica hebben een specifieke affiniteit voor de alfa-2-receptoren waardoor de vrijstelling van noradrenaline in de synaps verhinderd wordt (negatieve feedback).
Stimulatie van de postsynaptische receptoren veroorzaakt verschillende bijwerkingen. Er is een stofafhankelijke selectiviteit voor de alfa-2- en alfa-1-receptoren (alfa-2/alfa-1 ratio) die de sterkte van het product bepaalt (xylazine minste en medetomidine meeste specificiteit) en bijgevolg de verschillen in dosering van verschillende moleculen bepaalt.

Medetomidine is een racemisch mengsel (de “dex”-vorm is de meest actieve vorm).

De verdeling van pre- en postsynaptische, centrale en perifere receptoren bij de diverse diersoorten en de variabiliteit in affiniteit van de moleculen verklaren deels de verschillende klinische symptomen en het verschil in gevoeligheid per diersoort. Zo zijn herkauwers in het algemeen zeer gevoelig voor deze stoffen terwijl varkens eerder resistent zijn. 

De sedatie wordt veroorzaakt door stimulatie van de alfa-2-receptoren in de locus coerulus; de analgesie en spierrelaxatie worden veroorzaakt door centrale, spinale en perifere receptorwerkingen.

Het anxiolytisch effect van dexmedetomidine wordt verklaard doordat deze stof de niveaus van noradrenaline, serotonine en dopamine in de hippocampus en frontale cortex wijzigt.

Bij overdosering of bij intolerantie kan hun werking worden opgeheven door toediening van alfa-2-antagonisten zoals atipamezol.

Farmacokinetiek

Alfa-2-agonisten worden voornamelijk parenteraal toegediend waarbij de iv-toediening tot snelle effecten leidt. Epidurale toediening is mogelijk en veroorzaakt analgesie van de achterhand zonder uitgesproken systemische bijwerkingen. 

Dexmedetomidine wordt na toediening op het mondslijmvlies matig geabsorbeerd (biologische beschikbaarheid 28 %). Na orale toediening is er geen meetbare absorptie. Alfa-2-adrenerge stoffen worden door de lever gemetaboliseerd en uitgescheiden via de nieren.

Contra-indicatie

Gezien hun werkingsmechanisme is het gelijktijdig gebruik met sympaticomimetica zoals adrenaline en noradrenaline niet aangewezen. 

Gezien de belangrijke bijwerkingen dienen deze substanties gebruikt te worden bij gezonde dieren. Bij toediening aan dieren in slechte algemene toestand, dient men de voordelen tegen de risico’s af te wegen. 

Bij dieren met gekende hyperglycaemie (diabetes), ernstige cardiale of respiratoire aandoeningen, slokdarmobstructie of maagtorie of een obstructie t.h.v. het urinaire stelsel (verhoogde diurese met kans op blaasruptuur) of bij een verhoogde oogdruk, worden deze producten niet aangewend. 

Bij dieren met een gekende hypertensie of ernstige beschadiging van de bloedvaten kan de initiële hypertensie complicaties induceren (ruptuur van bloedvaten).

Bijwerkingen

Alfa-2-agonisten stimuleren de contractie van de sfincters en relaxeren de gladde spiercellen in het spijsverteringsstelsel zodat een tijdelijke paralyse van dit stelsel optreedt (mogelijks gevolgd door een korte periode van diarree); bij herbivoren veroorzaken ze tympanie. Het instellen van een aangepaste periode van vasten na het toedienen van deze producten is aan te raden voor het vermijden van onder meer slokdarmobstructies of koliek bij het paard. 

Braken, sedatie en urine-incontinentie zijn andere vaak voorkomende bijwerkingen en soms werden angst, periorbitaal oedeem, slaperigheid en tekenen van gastro-enteritis waargenomen. 

Alfa-2-agonisten veroorzaken hyperglycaemie, meestal zonder glucosurie, door inwerking op de bèta-cellen van de pancreas waardoor een daling van insuline in het plasma optreedt. 

Door remming van het antidiuretisch hormoon wordt een verhoogde diurese (met productie van sterk verdunde urine) opgewekt bij alle diersoorten. 

Door een directe invloed op het thermoregulatiecentrum kan een hypothermie ontstaan. 

Naargelang de diersoort kunnen wijzigingen in de gasuitwisseling ontstaan (o.m. daling van arteriële zuurstof). 

Door de stimulatie van perifere vasculaire receptoren veroorzaakt een intraveneuze injectie een intense vasoconstrictie met hypertensie tot gevolg, die verschilt naargelang de diersoort. 

Door een centraal verhoogde vagustonus en bradycardie zal de hypertensie gevolgd worden door een hypotensie. Deze bradycardie kan teniet gedaan worden door toediening van parasympathicolytica (atropine, glycopyrrolaat) waardoor echter de hypertensie langdurig blijft aanhouden. 

Alfa-2-agonisten passeren de placentabarrière waardoor de foeti of neonati eveneens gesedeerd zijn. 

De uteriene doorbloeding van de drachtige baarmoeder wordt negatief beïnvloed waarbij een daling van de arteriële zuurstof bij de foeti werd waargenomen. 

Bij carnivoren en dan voornamelijk bij de katachtigen, hebben ze een emetische werking. 

Bij de hond maakt xylazine het myocard gevoeliger voor catecholamines.

Alfa-2-agonisten geven contracties van de baarmoeder bij grote huisdieren (zowel bij niet-drachtige als drachtige dieren) en kunnen eventueel een abortus induceren.

Bij kleine herkauwers werd longcollaps en oedeem na iv-toediening beschreven.

Bij het paard kunnen afweerreacties bij aanraken van de achterhand optreden, waarschijnlijk door een gestegen huidgevoeligheid. Deze vermindert enigszins door het simultaan gebruik van opiaten. 

Bij overdosering of bij intolerantie kan hun werking worden opgeheven door toediening van alfa-2-antagonisten zoals atipamezol.

Interacties

Gebruik van xylazine samen met acepromazine verhoogt het risico op hypothensie. 

Additief effect kan verwacht worden bij gelijktijdig gebruik met andere stoffen die depressie van het centrale zenuwstelsel veroorzaken (zoals barbituraten, anesthetica, opiaten), de zgn. anesthetica-sparende effecten. 

Het gelijktijdig iv gebruik van alfa-2-agonisten met gepotentialiseerde sulfonamiden kan een fatale cardiovasculaire collaps induceren (gedocumenteerd bij het paard). 

Het gebruik van propofol na medetomidine kan leiden tot hypoxemie.

Voorzorgen voor gebruik

Runderen, schapen en geiten zijn zeer gevoelig voor deze substanties. 

Deze producten zijn eveneens werkzaam bij de mens (sedatie, bloeddrukwijzigingen, baarmoedercontracties en verminderde foetale bloeddruk) en zijn irriterend voor de huid en slijmvliezen. Consulteer bij (zelf-)injectie of ingestie steeds een arts. Zie ook Folia Veterinaria 2009 nr 3.

Voortplanting & lactatie

De veiligheid tijdens dracht, lactatie of bij fokdieren is niet voor al deze producten aangetoond. Bepaalde producten (zie bijsluiter/SKP) kunnen mits de nodige voorzichtigheid (risico-batenanalyse) gebruikt worden tijdens de eerste twee semesters van de dracht. Tijdens latere stadia van de dracht kunnen uteruscontractie ontstaan die kunnen een voortijdige partus kunnen opwekken.

Diergeneesmiddelen

In dezelfde Farmacotherapeutische groep