De hypertone oplossingen (glucose 300 mg/ml) zijn geïndiceerd voor de behandeling van ketonemie bij rundvee en drachtigheidstoxemie bij kleine herkauwers. Naast de correctie van de hypoglycemie, zijn eveneens pathologische toestanden die gepaard gaan met hypovolemie zoals septische, endotoxische, traumatische of chirurgische shock geïndiceerd.
De isotone oplossing (glucose 5 g/100 ml) is geïndiceerd voor de behandeling van dehydratatie (bij afwezigheid van shock) bij runderen, schapen, geiten, varkens, paarden, honden en katten. Het kan ook worden gebruikt voor het corrigeren van hypernatriëmie (door suppletie van vochtverlies) en ter ondersteuning bij het corrigeren van hyperkaliëmie via stimulering van de vorming van insuline, wat op zijn beurt ervoor zorgt dat kalium vanuit het plasma in de cellen wordt opgenomen.
De hypertone glucoseoplossing (300 mg/ml) levert per gram glucose ongeveer 3,4 kcal. De isotone glucoseoplossing (5 g/100 ml) is isotoon op het moment van toediening hierdoor wordt voorkomen dat rode bloedcellen hemolyseren door de osmotische shock. Wanneer vervolgens de glucose wordt gemetaboliseerd tot water, komt dit neer op het toedienen van een hypotone oplossing. De isotone glucoseoplossing (5 g/100 ml) levert per gram glucose ongeveer 4 kcal.
Intraveneuze infusie zorgt voor een snelle distributie. De bestanddelen van de infusieoplossing worden langs dezelfde routes gemetaboliseerd en uitgescheiden als water en glucose die afkomstig zijn uit voedingsbronnen. Indien de infusiesnelheid 0,5 g glucose/kg LG/h overschrijdt, zal er een diuretisch effect optreden als gevolg van glucosurie.
De hypertone oplossing (glucose 300 mg/ml) mag niet toegediend worden aan gedehydrateerde dieren. De isotone oplossing (glucose 5 g/100 ml) is niet aangewezen voor de correctie van hypotone dehydratatie. Subcutane toediening wordt ontraden.
Bij onzorgvuldige iv-injectie zijn flebitis en weefselreacties op de plaats van toediening mogelijk.
Niet toedienen met andere geneesmiddelen. Er is onverenigbaarheid met bepaalde antibiotica (bv. bètalactamantibiotica, tetracyclines, sulfadiazinenatrium) en heparine vastgesteld.
De hypertone oplossing mag enkel intraveneus toegediend worden. De oplossing tot lichaamstemperatuur brengen voor ze wordt toegediend. Overinfusie kan leiden tot overhydratie en hypertensie. Toediening van te veel glucose kan leiden tot hyperglykemie, glucosurie en polyurie.
Er zijn geen beperkingen gekend.