Dit syndroom wordt veroorzaakt door een relatief recent ontdekt virus, het PRRS-virus, dat zowel bij reproductiestoornissen als bij ademhalingsstoornissen betrokken kan zijn. Deze aandoening werd in de 2de helft van de tachtiger jaren beschreven in de USA en komt sinds 1990 voor in Europa. Het PRRS-virus werd eerst in Europa geïsoleerd en heeft zich snel over het Europese vasteland en over gans de wereld verspreid. Het komt nu algemeen verspreid voor in de varkensstapel.
Momovalente PRRS-vaccins.
Geattenueerde en geïnactiveerde vaccins voor biggen en zeugen. Sommige vaccins kunnen zowel intramusculair, als intradermaal toegediend worden.
Vaccinatie van vleesbiggen is bestemd voor de bestrijding van ademhalingssymptomen, vaccinatie van gelten en zeugen dient voor het voorkomen van reproductiestoornissen veroorzaakt door PRRSV vermeerdering in de placenta vanaf 70 dagen dracht.
Er circuleren twee PRRSV genotypes die genetisch en antigenisch verschillen: type 1 of het Europese type en type 2 of het Amerikaanse type. De meeste stammen die in België voorkomen behoren tot het type 1. PRRSV is genetisch een zeer labiel virus. Toch geven de vaccins nog steeds een reductie van de virusvermeerdering en wordt vaccinatie sterk aangeraden.
De zeugen worden meestal gevaccineerd op 60 dagen dracht net voor de periode waarop het virus in de foetale placenta vermeerdert en problemen kan geven. Vaccinatie op 90 dagen dracht kan de colostrale immuniteit verbeteren, waardoor de virusverspreiding van viremische biggen naar nestgenoten wordt gereduceerd.
Zie ook PRRS-programma van DGZ Vlaanderen.