Folia Veterinaria

Kadavers: pas op voor accidentele vergiftiging met geneesmiddelen

datum publicatie: 29-11-2024
Doeldier
hond
wilde dieren
Actief bestanddeel
flunixine
carprofen
ketoprofen
meloxicam
pentobarbital
Topics
Farmacovigilantie
Milieu
NSAID
Euthanasie

De karkassen van dieren die behandeld zijn met diergeneesmiddelen kunnen giftig zijn voor aaseters, vooral aasetende vogels.

In Italië zijn verschillende gevallen van vergiftiging bij gieren gemeld na het eten van vlees van met flunixine behandelde dieren. Daarom is het zo belangrijk dat kadavers van deze dieren niet in de voedselketen belanden. 

Voor deze geneesmiddelen is daarom de volgende verklaring opgenomen in de SKP/bijsluiter (onder de rubriek "Bijzondere voorzorgen bij gebruik"): "Flunixine is toxisch voor aasetende vogels. Niet toedienen aan dieren die mogelijk terechtkomen in de voedselketen voor wilde dieren. In geval van sterfte of opofferen (alternatief: doden) van behandelde dieren moet verzekerd worden dat deze niet beschikbaar zijn komen voor wilde dieren".

In Frankrijk raadt het ANMV (Agence Nationale du Médicament Vétérinaire) ook aan om dieren niet te behandelen met carprofen of ketoprofen wanneer de karkassen niet snel kunnen worden verwijderd en deze waarschijnlijk door gieren zullen worden opgegeten. In dergelijke gevallen adviseert het ANMV om ontstekingsremmers te gebruiken die minder giftig zijn voor wilde vogels, zoals meloxicam.

Pentobarbital is een andere stof die vergiftiging bij wilde vogels heeft veroorzaakt in Frankrijk, Spanje en Duitsland, waarschijnlijk door het eten van de karkassen van dieren die geëuthanaseerd zijn met deze werkzame stof. Omdat pentobarbital zeer stabiel is, kan het enkele maanden in karkassen aanwezig blijven.

Ook huisdieren getroffen

Er zijn ook meldingen van boerderijhonden die geïntoxiceerd raakten na het eten van vlees of bloed van dieren die geëuthanaseerd werden met pentobarbital. Neurologische symptomen (sufheid, ataxie, coma) en sterfgevallen zijn waargenomen.

Deze gevallen illustreren hoe belangrijk het is om te voldoen aan de aanbevelingen in het SKP/bijsluiter ("Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik"): "Vanwege het risico op secundaire vergiftiging mogen dieren die met het diergeneesmiddel zijn geëuthanaseerd niet aan andere dieren worden gegeven, maar moeten ze worden verwijderd in overeenstemming met de nationale wetgeving en op zodanige wijze dat andere dieren geen toegang hebben tot de karkassen".

De wetgeving voor het verwijderen van kadavers is vastgelegd in Verordening (EG) 1069/2009 van 21 oktober 2009.

Bij vermoeden van een bijwerking bij een dier of persoon, of in het milieu, na het gebruik van een geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik, is het aangeraden om dit te melden aan het FAGG of aan de houder van de vergunning.


Bron: Anses
Zie ook: ANMV