Vaccinatierichtlijnen voor honden en katten werden ontwikkeld door de Vaccination Guidelines Group (VGG) van de World Small Animal Veterinary Association (WSAVA). Na de publicatie in 2007 en een eerste herziening in 2010 van deze richtlijnen voor honden en katten, verscheen recent een nieuwe herziening. Deze richtlijnen kunnen als basis gebruikt worden om vaccinatieschema’s op te stellen aangepast aan de lokale situatie.
Het WSAVA benadrukt dat in principe alle honden en katten gevaccineerd zouden moeten worden met de noodzakelijke vaccins of core vaccines, enerzijds om het individu te beschermen tegen levensbedreigende ziekten en anderzijds om een populatie-immuniteit (herd immunity) te creëren die het risico op ziekteuitbraken beperkt.
Core vaccines of essentiële vaccins voor de hond zijn
- hondenziekte (CDV),
- hondenadenovirus (CAV) en tegen het
- hondenparvovirus type2 (CPV-2).
Core vaccines of essentiële vaccins voor de kat zijn
- kattenparvovirus (FPV),
- feliene calicivirus (FCV)
- herpesvirus (FHV-1)
Aangezien de maternale antistoffen op een onvoorspelbare wijze kunnen interfereren met de werkzaamheid van de vaccinatie bij pups en kittens, wordt aangeraden om deze jonge dieren meerdere malen te vaccineren met de core vaccins en een laatste maal deze primovaccinatie toe te dienen rond de leeftijd van 16 weken, gevolgd door een eerste hervaccinatie na 6 tot 12 maanden. Het VGG raadt in deze richtlijn aan om niet die eerste jaarlijkse gezondheidscontrole (op 12 maanden) af te wachten voor de eerste hervaccinatie, maar om werkelijk de hervaccinatie uit te voeren tussen 6 en 12 maanden. Hierdoor wordt vermeden dat dieren waarbij de primovaccinatie niet werkzaam was, gedurende één jaar onbeschermd zouden blijven. Het probleem van parvovirose bij gevaccineerde pups of jonge honden wordt als voorbeeld gegeven.
Herhalingsvaccinaties met de core vaccines kunnen om de 3 jaar toegediend worden naargelang de valentie en het infectierisico waaraan het dier is blootgesteld. CDV, CAV en CPV-2 bij de hond en FPV bij de kat hebben na de eerste hervaccinatie een immuniteitsduur of duration of immunity (DOI) van meerdere jaren tot zelfs levenslang. Voor FVC en FHV-1 moeten katten met een verhoogd infectierisico een jaarlijkse hervaccinatie krijgen, katten met een lager infectierisico een driejaarlijkse. Deze aanbevelingen kunnen afwijken van de voorschriften uit de SKP van de vaccins. De dierenarts zal in de toekomst dus rekening moeten houden met aanbevelingen die verder gaan dan de bijsluiter maar die gebaseerd zijn op wetenschappelijk bewijs en de opinie van experts.
De non-core vaccines dienen naargelang de plaats waar het dier leeft, de levenswijze of functie van het dier, overwogen te worden.
Een aantal vaccins worden door de VGG als niet-aanbevolen getypeerd omdat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs is voor hun werkzaamheid. Een aantal minor use producten werden niet beoordeeld.
Een jaarlijkse gezondheidscontrole van het dier wordt ten zeerste aanbevolen waarbij eventueel non-core vaccines die in de regel een DOI (Duration of Immunity) van 1 jaar hebben, herhaald worden.
Vóór een vaccinatie overwogen wordt, kan de dierenarts op basis van een serologische test nagaan of een hervaccinatie noodzakelijk is. In de richtlijnen worden ook aanbevelingen opgenomen om het ontstaan van feliene injection-site sarcoma te vermijden.
Het VGG maakt eveneens aanbevelingen voor het toedienen van vaccins aan dieren die in asielen verblijven. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke omstandigheden en de financiële beperkingen van deze instellingen. In principe dient de vaccinatietoestand van alle dieren die in het asiel aankomen, gecontroleerd te worden, en dienen deze dieren of gevaccineerd te zijn of gevaccineerd te worden met de core vaccines. Indien financieel haalbaar, kunnen deze vaccinaties herhaald worden zoals hierboven beschreven en kunnen respiratoire non-core vaccines hieraan toegevoegd worden.
De VGG roept elke dierenarts op om elke bijwerking te melden, om op die manier de kennis die leidt tot de ontwikkeling van veiligere vaccins te verbeteren.
Bron:
M. J. Day, M. C. Horzinek, R. D. Schultz and R. A. Squires Guidelines for the vaccination of dogs and cats compiled by the Vaccination Guideline Group (VGG) of the World Small Animal Veterinary Association (WSAVA) Journal of Small Animal Practice – Vol 57 – january 2016 (te raadplegen via www.wsava.org)