Postoperatieve analgesie bij hond en kat.
Postoperatieve analgesie in combinatie met sedatie bij paarden.
Versterking van de sedatieve effecten van centraalwerkende middelen bij de honden en paarden.
Buprenorfine is een partiële agonist van de mu-opiaatreceptoren en is 30 maal krachtiger dan morfine. De geïnduceerde analgesie is dosisafhankelijk. In tegenstelling tot de meeste opiaten heeft een klinische dosis buprenorfine een beperkt sedatief effect. De hoge affiniteit voor mu-receptoren verklaart de langdurige werking van deze stof. Invloed op het cardiovasculair systeem veroorzaakt een arteriële bloeddrukdaling en bradycardie. Onderdrukking van de ademhaling is naargelang de dosis, mogelijk. Gastro-intestinale symptomen komen relatief weinig voor.
Buprenorfine wordt na im-injectie snel geresorbeerd en heeft een groot distributievolume. De stof diffundeert doorheen de placenta en in de melk. Na metabolisatie in de lever, worden de metabolieten vooral uitgescheiden via de gal (70%) en in mindere mate via de urine (27%). Analgetische effecten treden op na ongeveer 30 minuten, met piekeffecten na 1-1,5 h.
- Niet toedienen via intrathecale of peridurale weg.
- Niet peroperatief gebruiken in het geval van een keizersnede.
- Het gebruik is tegenaangewezen bij hypothyroïdie, nierinsufficiëntie, adrenocorticale insufficiëntie en bij geriatrische of sterk verzwakte dieren.
Speekselen, bradycardie, hypothermie, agitatie, dehydratatie en miosis kunnen voorkomen bij de hond en in zeldzame gevallen hypertensie en tachycardie. Mydriasis en tekenen van euforie (overmatig spinnen, heen en weer lopen en kopjes geven) komen vaak voor bij de kat en verdwijnen gewoonlijk binnen 24 h. Buprenorfine kan een ademhalingsdepressie veroorzaken. Tenzij de aanbevolen dosissen worden overschreden, wordt bij gebruik van buprenorfine als analgeticum zelden sedatie opgemerkt. Bij overdoseringen kunnen opiaatantagonisten (bv. naloxon) of ademhalingsstimulantia (bv. doxapram) gebruikt worden. Beademing kan nodig zijn.
Buprenorfine kan slaperigheid veroorzaken die versterkt kan worden door andere centraal-werkende middelen zoals tranquillizers, sedativa en hypnotica.
Het is aanbevolen om buprenorfine niet samen met morfine of andere opioïde analgetica, bv. etorfine, fentanyl, pethidine, methadon, papaveretum of butorfanol, te gebruiken.
Buprenorfine is succesvol gebruikt in combinatie met acepromazine, alfaxalone/alphadalone, atropine, dexmedetomidine, halothaan, isofluraan, ketamine, medetomidine, propofol, sevofluraan, thiopental en xylazine.
Bij gebruik met sedativa kunnen de depressieve effecten op hartritme en ademhaling toenemen.
De risico’s en baten moeten worden afgewogen voor:
- dieren met lever-, nier- of hartstoornissen of dieren in shock,
- dieren met een verstoorde ademhaling of dieren die behandeld worden met geneesmiddelen met invloed op de ademhaling,
- dieren met een verminderde leverfunctie,
- verzwakte katten,
- dieren jonger dan 7 weken.
De veiligheid voor toediening van buprenorfine aan katten voor langere periodes (> 5 d) werd niet onderzocht. Het effect van een opiaat bij hoofdletsels is afhankelijk van de aard en de ernst van het letsel en van de verstrekte respiratoire ondersteuning. Buprenorfine kan bij de mens ademhalingsdepressie veroorzaken en kan het leven van kinderen in gevaar brengen. In geval van inname door de mens of accidentele injectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd. Na oog- of huidcontact, overvloedig spoelen met koud stromend water.
Er zijn geen reproductieve toxiciteitonderzoeken uitgevoerd bij de doeldieren. Het preoperatief gebruik van buprenorfine bij het uitvoeren van een keizersnede is omwille van het risico van een ademhalingsdepressie bij de neonati af te raden. Buprenorfine wordt uitgescheiden met de melk en het gebruik bij zogende dieren is daarom af te raden.