Halofuginon is actief tegen de vrije vorm van Cryptosporidium parvum (sporozoïten en merozoïten) en blijft ondanks de nauwe therapeutische marge het geneesmiddel van de eerste keuze. In de literatuur worden nog andere indicaties beschreven die echter niet in de bijsluiter werden opgenomen.
Halofuginon zou op verschillende plaatsen de stofwisseling van de parasiet verhinderen en heeft hierdoor een cryptosporidiostatsche werking.
Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid van halofuginon meer dan 80%. Halofuginonlactaat wordt goed verdeeld naar de weefsels met weefselconcentraties die hoger zijn dan de plasmaconcentraties. De maximale concentratie in het plasma wordt traag bereikt (kalf na po: > 11 h). Bij het kalf zou de uitscheiding vooral via de urine gebeuren.
Het toedienen van halofuginon op een lege maag, aan dieren die langer dan 24 h diarree vertonen of aan verzwakte dieren, wordt afgeraden.
Halofuginon heeft een nauwe therapeutische breedte, een verdubbeling van de dosis kan reeds leiden tot gastro-intestinale bijwerkingen (diarree, anorexie, apathie, dehydratatie) met eventueel sterfte vanaf een dosis van 5 mg/kg. Toediening van het product met voldoende water zou het risico op bijwerkingen verminderen.
Geen bekend.
Halofuginon is irriterend voor de huid en ogen. Het is toxisch voor vissen en waterorganismen en mag niet in waterlopen terechtkomen.
Het dieregeneesmiddel met halofuginon is geïndiceerd voor pasgeboren dieren.
