Een ezel met koliek? Behandelen met de dosering voor een paard lijkt logisch, maar is dat wel zo?
Ezels hebben doorgaans een sneller metabolisme, waardoor geneesmiddelen anders worden verwerkt. Behandelen volgens paardendoseringen kan daardoor onbetrouwbaar of zelfs gevaarlijk zijn.
In een eerder artikel ontdekte je waarom een ezel geen klein paard is en hoe je de behandeling van ezels met anesthetica en opioïde analgetica beter kunt afstemmen op hun unieke fysiologie.
In dit artikel bespreken we de behandeling van ezels met NSAID's en antibiotica.
Key messages
- Ezels verwerken geneesmiddelen anders dan paarden. Gebruik van standaard paardendoseringen kan zorgen voor onvoldoende werkzaamheid.
- De meeste NSAID’s en antibiotica worden bij ezels sneller gemetaboliseerd. Vaak is een frequentere toediening aangewezen.
- Doseringsaanbevelingen zijn nog beperkt onderbouwd. De beschikbare studies bieden waardevolle inzichten, maar meer onderzoek is nodig om veilige en effectieve behandelingsrichtlijnen voor ezels te ontwikkelen.
- Monitoring en maatwerk zijn cruciaal. Zonder soortspecifieke richtlijnen moeten dierenartsen behandelingen zorgvuldig opvolgen en individuele respons evalueren. Zo kunnen zowel onvoldoende werkzaamheid als mogelijke bijwerkingen tijdig worden opgemerkt.
- Pijnherkenning bij ezels is complex, maar cruciaal. Inadequate pijnbestrijding verhoogt het risico op complicaties zoals hyperlipidemie en laminitis.
NSAID’s bij ezels: wat weten we (nog niet)?
Niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) vormen een sleutelrol binnen pijnbestrijding, maar worden bij ezels vaak sneller gemetaboliseerd dan bij paarden. Dit betekent dat de meeste NSAID’s vaker of in hogere doses toegediend moeten worden om effectief te blijven, al moeten overdosering en de bijhorende bijwerkingen worden vermeden (Grosenbaugh et al., 2011; N. Matthews & van Loon, 2019; Mendoza et al., 2019). Hoewel uitgebreid klinisch onderzoek naar de effectiviteit en veiligheid van NSAID’s bij ezels momenteel ontbreekt is, bieden kleinschalige farmacokinetische studies reeds waardevolle inzichten.
De meeste NSAID’s vragen een frequentere dosering bij ezels, MAAR dit is niet voor alle NSAID’s zo!
Hieronder volgt een overzicht van de huidige kennis over NSAID’s bij ezels. De aanbevolen doseringen vind je in tabel 1.
Fenybutazon
Fenylbutazon wordt bij ezels, vooral miniatuurezels, aanzienlijk sneller geklaard dan bij paarden (N. S. Matthews et al., 2001; Mealey et al., 1997). Bovendien wordt de actieve metaboliet, oxyfenylbutazon, sneller gevormd. Hierdoor moet een korter doseringsinterval (elke 8 tot 12 uur) worden overwogen wanneer eenzelfde dosis als bij paarden toegediend wordt. Het simpelweg verhogen van de dosis is echter geen veilige oplossing, omdat dit het risico op ernstige renale en gastro-intestinale bijwerkingen verhoogt, zoals bleek uit onderzoek bij miniatuurezels (Mozaffari et al., 2010). Omdat de eliminatiesnelheid van de actieve metaboliet bij ezels nog onduidelijk is, blijft voorzichtigheid geboden bij het aanpassen van het doseringsinterval (N. S. Matthews et al., 2001).
Flunixine meglumine
Uit een studie bij drie gezonde ezels bleek dat ook flunixine meglumine sneller wordt afgebroken bij ezels dan bij paarden (Coakley et al., 1999). Bij ezels waarbij experimenteel inflammatie geïnduceerd werd, drong het bovendien sneller de weefsels binnen (Cheng et al., 1996). Dit werd ook vastgesteld bij paarden en suggereert dat het klinisch effect van flunixine (1,1 mg/kg, IV) langer kan aanhouden dan de plasmahalfwaardetijd doet vermoeden (Cheng et al., 1996; Lees et al., 2004).
Een relatief recente ontwikkeling is de transdermale (TD) vorm van flunixine meglumine, geregistreerd als pour-on voor runderen. Recent onderzoek toont aan dat deze vorm (3,3 mg/kg, TD) vanaf 4 uur na toediening inflammatoire merkers bij ezels significant kan reduceren, een effect dat tot 96 uur aanhoudt. Dit is beduidend langer dan het anti-inflammatoire effect na intraveneuze of orale toediening, dat vanaf 1 uur tot 8 uur na toediening significant is maar na 24 uur weer op het normale niveau terugkeert (McLean et al., 2023). De neveneffecten van TD flunixine meglumine bij ezels werden in deze studie niet onderzocht.
COX-2-selectieve NSAID’s
COX-2-selectieve NSAID’s worden regelmatig gebruikt bij ezels, maar hun COX-2-selectiviteit is in deze diersoort nog niet onderzocht. Aangezien COX-2-selectiviteit kan variëren tussen diersoorten, zoals aangetoond bij mensen, paarden, honden en katten, mogen we niet zomaar aannemen dat de selectiviteit bij ezels hetzelfde is als bij paarden (Lees et al., 2004). Meer onderzoek is nodig om de werking en bijwerkingen van deze NSAID’s beter in kaart te brengen.
Voor meloxicam zijn er reeds aanwijzingen dat de farmacokinetiek sterk afwijkt van die bij andere diersoorten. Na intraveneuze toediening bedraagt de gemiddelde verblijftijd (MRT) bij paarden 9,6 uur, terwijl deze bij ezels slechts 0,6 uur is. Dit wijst op een snelle klaring en maakt het gebruik bij deze diersoort weinig geschikt (Mahmood & Ashraf, 2011; Sinclair et al., 2006) Toch blijft meloxicam, net als flunixine meglumine, langer aanwezig in inflammatoir exsudaat, wat suggereert dat de klinische werkingsduur mogelijk langer is dan de korte plasmahalfwaardetijd doet vermoeden.
Daarnaast onderzocht Regan et al. (2016) het effect van eenmalige orale toediening van meloxicam op pijn-gerelateerd gedrag bij ezels. Behandelde dieren waren alerter en actiever dan de placebogroep, maar er werd geen verschil waargenomen in mankheidsscore. Dit onderstreept de noodzaak van verder onderzoek naar de klinische effectiviteit van meloxicam bij ezels. Op basis van de huidige beschikbare gegevens wordt het gebruik van meloxicam bij ezels niet aanbevolen.
Voor cimicoxib (in België enkel geregistreerd voor de hond) geldt een vergelijkbaar patroon. De metabolisatie verloopt bij ezels sneller dan bij paarden, met een gemiddelde MRT die de helft korter is (Kim et al., 2014). De plasmaconcentraties na orale toediening bleven in deze studie ruim onder de effectieve waarden bij andere diersoorten. Verdere studies zijn nodig om effectieve doseringen bij ezels te bepalen.
Hoewel er meerdere studies met firocoxib bij paarden werden uitgevoerd (Holland et al., 2015; Knych et al., 2014; Kvaternick et al., 2007; Rangel-Nava et al., 2019), ontbreekt onderzoek bij ezels volledig.
Ketoprofen
Ook ketoprofen wordt bij ezels sneller geklaard dan bij paarden. Er werd een groter distributievolume opgemerkt bij ezels, wat duidt op een uitgebreidere verspreiding in de weefsels. Ondanks de verschillen in klaring en distributievolume, bleek de plasmahalfwaardetijd vergelijkbaar tussen ezels en paarden (Oukessou et al., 1996). Bovendien bleek uit dit onderzoek dezelfde dosering als bij paarden een lagere plasmaconcentratie te geven bij ezels. Momenteel is er nog geen wetenschappelijk onderbouwde posologie voor ezels voorhanden.
Carprofen
Een uitzondering onder de NSAID’s is carprofen (0,7 mg/kg IV), dat juist trager wordt geklaard bij ezels dan bij paarden, waardoor minder frequente doseringen mogelijk zijn (Mealey et al 2004). De gemiddelde verblijftijd (MRT) van carprofen in ezels was in deze studie meer dan dubbel zo lang (70,3 ± 20,3 uur) als deze in paarden (24 ± 5,3 uur). Carprofen toedienen aan ezels volgens paardendoseringen kan volgens deze studie leiden tot ophoping van carprofen met ernstige bijwerkingen tot gevolg. Omdat deze bevindingen slechts gebaseerd zijn op één kleine studie (n=5), is aanvullend onderzoek nodig om optimale doseringen en veiligheid beter te begrijpen.
Metamizole
Voor metamizole, een analgetisch en spasmolytisch NSAID, werd een kortere halfwaardetijd gezien bij ezels in vergelijking met paarden. Bovendien werden hogere concentraties van de actieve metaboliet gedetecteerd, wat suggereert dat het analgetisch en anti-inflammatoir effect van metamizole bij ezels hoger is dan deze bij paarden (Aupanun et al., 2016).
Start met een aangepaste dosering en monitor het dier zorgvuldig om over- of onderdosering te voorkomen.
Hoewel de beschikbare gegevens reeds waardevolle inzichten bieden, blijft verder onderzoek essentieel. Dierenartsen moeten daarom behandelingen zorgvuldig monitoren om zowel bijwerkingen als ineffectiviteit te onderkennen.

Wat met antibiotica?
Antibiotica spelen een cruciale rol in de diergeneeskunde, maar hun farmacologie bij ezels blijft verrassend genoeg onderbelicht.
Recent onderzoek is schaars en oudere studies focussen vaak op minder klinisch relevante doseringen. Toch tonen studies aan dat ezels veel antibiotica sneller metaboliseren dan paarden, vergelijkbaar met hun verhoogde afbraak van NSAID’s. Het gevolg? Lagere plasmaconcentraties, met risico op subtherapeutische spiegels, therapiefalen en het ontstaan van resistente bacteriën. Om vergelijkbare plasmaconcentraties als bij paarden te bereiken, zijn bij ezels dus vaak hogere doses of kortere doseringsintervallen noodzakelijk (Mendoza et al., 2019).
Hoewel de farmacokinetiek (FK) inzicht geeft in de absorptie, distributie, metabolisme en excretie van geneesmiddelen, is voor een effectieve therapie ook kennis van de farmacodynamiek (FD) essentieel. FD beschrijft het effect van het geneesmiddel op het pathogeen – bijvoorbeeld de minimaal inhiberende concentratie (MIC) tegen specifieke bacteriën en gevoeligheidsprofielen (antibiogrammen). Bij ezels ontbreken deze FD-gegevens. Huidige studies bij ezels focussen op de FK-parameters, en maken gebruik van FD gegevens bij paarden. Zonder inzicht in de FK/FD-relatie (zoals tijd boven de MIC of AUC/MIC) bij ezels blijft rationele antibioticakeuze en dosering een uitdaging.
Hieronder volgt een overzicht van de beschikbare kennis over antibiotica bij ezels. De aanbevolen doseringen vind je in tabel 2.
Bèta-lactam antibiotica
Bij bèta-lactam antibiotica valt vooral de kortere halfwaardetijd bij ezels op (Horspool et al., 1992; Lavy et al., 1995; Lizarraga et al., 2004). Ampicilline blijft bij paarden gemiddeld 42 minuten in het bloed, bij ezels slechts 24,5 minuten. De klaring ligt bij ezels bijna twee keer hoger (L. J. Horspool et al., 1992). Het zelfde zien we bij amoxicilline. Ezels elimineren deze stof na IV toediening bijna tweemaal zo snel als paarden. Na intramusculaire toediening bleek de biologische beschikbaarheid laag: 25,8-45,1 % bij ezels ten opzichte van 67-111% bij paarden (Lavy et al., 1995). Om gelijkaardige plasmaconcentraties als bij paarden te bekomen, is bij ezels dus een frequentere toediening nodig: elke 12 uur, ten opzichte van elke 24 uur bij paarden. Door het gebrek aan farmacodynamische gegevens, is een nauwe monitoring van de effectiviteit van de therapie cruciaal.
Trimethoprim-sulfonamiden
Bij trimethoprim-sulfonamiden zijn de farmacokinetische verschillen tussen ezels en paarden complexer.
Zowel trimethoprim als sulfamethoxazol worden sneller geëlimineerd bij ezels, maar beide in verschillende mate. Sulfamethoxazol vertoont een vergelijkbaar distributievolume in ezels en paarden, terwijl trimethoprim bij paarden een aanzienlijk groter verdelingsvolume heeft (Peck et al., 2002). Dit zorgt voor een andere ratio tussen beide stoffen bij ezels, dan deze bij paarden. Om een effectieve bactericide werking te behouden, kan een korter doseringsinterval of een aangepaste ratio trimethoprim/sulfamethoxazol nodig zijn. Dit kan mogelijks subtherapeutische spiegels voorkomen en de behandelingsuitkomst verbeteren.
Aminoglycosiden
Aminoglycosiden worden veelvuldig gebruikt bij paarden en kunnen ook bij ezels effectief zijn, maar doseringsaanpassingen zijn noodzakelijk.
Bij ezels vertoont gentamicine na IV toediening een vergelijkbare klaring als bij paarden, maar Mammoth ezels hebben een kleiner distributievolume, wat het risico op toxische bijwerkingen verhoogt bij standaarddoseringen (Miller et al., 1994; Welfare & Mealey, 1996). Om vergelijkbare therapeutische spiegels bij Mammoth ezels te behouden, kan bij gebruik van een lagere dosis een korter doseringsinterval nodig zijn.
Fluoroquinolonen
De verschillende antibiotica binnen de klasse van de fluoroquinolonen vertonen uiteenlopende farmacokinetische eigenschappen.
Voor enrofloxacine bijvoorbeeld hebben ezels hogere doses nodig dan paarden om gelijkaardige plasmaconcentraties te bereiken (Sekkin et al., 2012). Daarentegen lijkt een korter doseringsinterval bij ezels hier niet aangewezen gezien enrofloxacine een opvallend lange halfwaardetijd vertoont: 40,5u na intragastrische toediening, 12 uur na intramusculaire toediening en 9,5 uur na intraveneuze toediening (Sekkin et al., 2012; Yang, Liu, Cheng, et al., 2024). Ter vergelijking: bij runderen bedraagt de halfwaardetijd slechts 2,3 uur (SKP).
Ook marbofloxacine wordt bij ezels beduidend trager geëlimineerd. De standaarddosis (2mg/kg) volstaat voor de behandeling van infecties met Enterobacteriaceae en S. aureus, maar bleek onvoldoende werkzaam tegen Streptococcen, wat een dosisaanpassing noodzakelijk maakt (González F. et al., 2007).
Danofloxacine wordt daarentegen sneller geklaard bij ezels dan bij paarden (Kum et al., 2009).
Het gebruik van norfloxacine (niet beschikbaar in België) bij ezels wordt niet aangeraden: intraveneuze toediening kan ernstige neurologische symptomen veroorzaken, orale absorptie is laag en intramusculaire injecties kunnen ontstekingen uitlokken (Lavy, Ziv, & Glickman, 1995).
Deze variabiliteit onderstreept de noodzaak om doseringen bij ezels niet per geneesmiddelklasse maar specifiek per product te bepalen.
⚠️ Let op: Fluoroquinolonen zijn kritische antibiotica voor humane geneeskunde en mogen alleen worden toegediend wanneer gevoeligheidstesten aantonen dat de ziekteverwekker resistent is tegen niet-kritische antibiotica. Zie ook “Voorwaarden voor gebruik van kritische antibiotica”.
Tetracyclines
Na IV-toediening van 10 mg/kg oxytetracycline bleven plasmaconcentraties boven 0,5 µg/mL gedurende 48 uur meetbaar bij paarden, maar slechts gedurende 24 uur bij ezels (Horspool & McKellar, 1990). Ezels vertoonden een kortere halfwaardetijd en lagere AUC, wat een toedieningsinterval van 12–24 uur rechtvaardigt, ten opzichte van 48 uur bij paarden. Ezels bleken minder darmproblemen te vertonen dan paarden na toediening van oxytetracycline (L. J. I. Horspool & McKellar, 1990).
Macroliden
Bij ezels wordt tilmicosine na intragastrische toediening (10 mg/kg) snel geabsorbeerd (Tmax 0,8u), met een lange halfwaardetijd (14,5u) en uitgesproken fecale uitscheiding (Yang, Liu, Guo, et al., 2024). Bij paarden leidde een orale toediening (4 mg/kg) tot lagere piekconcentraties en kortere halfwaardetijden (Clark et al., 2004, 2008). Omdat beide onderzoeken een andere studieopzet hanteerden, is een directe vergelijking van de farmacokinetiek tussen paarden en ezels moeilijk. De plasmaconcentraties bij ezels lijken voldoende om gevoelige pathogenen met lage MIC (<0,25 mg/L) aan te pakken.
Bijwerkingen blijven een aandachtspunt: bij mensen, runderen en honden zijn cardiovasculaire effecten gemeld na intraveneuze toediening (Main et al., 1996; Ziv et al., 1995), bij ezels na subcutane toediening (Youssef et al., 2016). Extra voorzichtigheid is ook geboden bij het hanteren van dit geneesmiddel door de dierenarts: accidentele injectie bij mensen kan fataal zijn. Andere macroliden, zoals tylosine, zijn bij ezels voorlopig nog niet onderzocht. In België zijn er geen macroliden vergund voor gebruik bij paardachtigen.

Conclusie: monitoring en maatwerk zijn essentieel
Wetenschappelijk onderzoek naar de veiligheid en werkzaamheid van NSAID’s en antibiotica bij ezels is momenteel nog beperkt tot enkele (kleinere) studies.
De belangrijkste conclusie uit deze studies is dat ezels voor de meeste NSAID’s en antibiotica een ander metabolisatiepatroon vertonen dan paarden. Door dit verschil zal het bijna steeds nodig zijn om voor ezels de voorgeschreven posologie voor paarden aan te passen.
Bovenstaande tabellen 1 en 2 bieden een leidraad voor de analgetische en antibacteriële behandeling van ezels in de praktijk, gebaseerd op de beschikbare literatuur. Het wetenschappelijk bewijs voor deze gegevens blijft echter beperkt. Daarom is zorgvuldige monitoring van het behandelde dier essentieel, zodat zowel onvoldoende werkzaamheid als mogelijke bijwerkingen tijdig worden opgemerkt.
Om de behandeling van ezels verder te optimaliseren, is aanvullend onderzoek nodig naar de specifieke farmacokinetiek van NSAID’s en antibiotica in deze diersoort.
Referenties
- Aupanun, S., Laus, F., Poapolathep, A., Owen, H., Vullo, C., Faillace, V., & Giorgi, M. (2016). Pharmacokinetic Assessment of the Marker Active Metabolites 4-Methyl-amino-antipyrine and 4-Acetyl-amino-antipyrine After Intravenous and Intramuscular Injection of Metamizole (Dipyrone) in Healthy Donkeys. Journal of Equine Veterinary Science, 47, 55–61. https://doi.org/10.1016/j.jevs.2016.08.005
- Cheng, Z., Mckellar, Q., Nolan, A., & Lees, P. (1996). Preliminary pharmacokinetic and pharmacody-namic studies on flunixin meglumine in donkeys. In Veterinary Research Communications, Xl Q (Vol. 20).
- Clark, C., Dowling, P. M., Ross, S., Woodbury, M., & Boison, J. O. (2008). Pharmacokinetics of tilmicosin in equine tissues and plasma. Journal of Veterinary Pharmacology and Therapeutics, 31(1), 66–70. https://doi.org/10.1111/j.1365-2885.2007.00909.x
- Clark, C., Woodbury, M., Dowling, P., Ross, S., Boison, J. O., & Woodbury, M. (2004). A preliminary investigation of the disposition of tilmicosin residues in elk tissues and serum. J Vet Pharmacol Therap, 27, 385–387. www.fda.gov/cvm/efoi/section2/140929030392.html
- Coakley, M., Peck, K. E., Taylor, T. S., Matthews, N. S., & Mealey, K. L. (1999). Pharmacokinetics of flunixin meglumine in donkeys , mules , and horses From the. Am J Vet Res, 60, 1441–1444.
- González F., Rodríguez C. J. J.De Lucas, Waxman S., San Andrés M. D., Serres C., Nieto J., & San Andrés M. I. (2007). Pharmacokinetics of a single intravenous dose of marbofloxacin in adult donkeys. Veterinary Record, 161, 133–136.
- Grosenbaugh, D. A., Reinemeyer, C. R., & Figueiredo, M. D. (2011). Pharmacology and therapeutics in donkeys. Equine Veterinary Education, 23, 523–530.
- Holland, B., Fogle, C., Blikslager, A. T., Curling, A., Barlow, B. M., Schirmer, J., & Davis, J. L. (2015). Pharmacokinetics and pharmacodynamics of three formulations of firocoxib in healthy horses. Journal of Veterinary Pharmacology and Therapeutics, 38(3), 249–256. https://doi.org/10.1111/jvp.12177
- Horspool, L. J. I., & McKellar, Q. A. (1990). Disposition of oxytetracycline in horses, ponies and donkeys after intravenous administration. Equine Veterinary Journal, 22(4), 284–285. https://doi.org/10.1111/j.2042-3306.1990.tb04268.x
- Horspool, L. J., Sarasola, P., & McKellar, Q. A. (1992). Disposition of ampicillin sodium in horses, ponies and donkeys after intravenous administration. Equine Veterinary Journal. Supplement, 11, 59–61. https://doi.org/10.1111/j.2042-3306.1992.tb04775.x
- Kim, T. W., della Rocca, G., Di Salvo, A., Owen, H., Sgorbini, M., & Giorgi, M. (2014). Pharmacokinetics of the Novel Cyclooxygenase 2 Inhibitor Cimicoxib in Donkeys. Journal of Equine Veterinary Science, 34(7), 923–925. https://doi.org/10.1016/j.jevs.2014.02.004
- Knych, H. K., Stanley, S. D., Arthur, R. M., & Mitchell, M. M. (2014). Detection and pharmacokinetics of three formulations of firocoxib following multiple administrations to horses. Equine Veterinary Journal, 46(6), 734–738. https://doi.org/10.1111/evj.12211
- Kum, C., Gokbulut, C., Sekkin, S., & Boyacioglu, M. (2009). Pharmacokinetics of danofloxacine following intravenous and intramuscular administration in donkeys. Journal of Veterinary Pharmacology and Therapeutics, 32, 105–108. https://doi.org/10.1111/j.1365-2885.2008.01002.x
- Kvaternick, V., Pollmeier, M., Fischer, J., & Hanson, P. D. (2007). Pharmacokinetics and metabolism of orally administered firocoxib, a novel second generation coxib, in horses. Journal of Veterinary Pharmacology and Therapeutics, 30(3), 208–217. https://doi.org/10.1111/j.1365-2885.2007.00840.x
- Lavy, E., Ziv, G., Aroch, I., & Glickman, A. (1995). Pharmacokinetics, Intramuscular Bio‐availability, and Bioequivalence of Amoxycillin in Donkeys. Journal of Veterinary Medicine, Series B, 42(1–10), 284–292. https://doi.org/10.1111/j.1439-0450.1995.tb00712.x
- Lavy, E., Ziv, G., & Glickman, A. (1995). Intravenous disposition kinetics, oral and intramuscular bioavailability and urinary excretion of norfloxacin nicotinate in donkeys. Vet. Pharmacol. Therap, 18, 101–107.
- Lees, P., Landoni, M. F., Giraudel, J., & Toutain, & P. L. (2004). Pharmacodynamics and pharmacokinetics of nonsteroidal anti-inflammatory drugs in species of veterinary interest. J. Vet. Pharmacol. Therap., 27, 497–490.
- Mahmood, T. K., & Ashraf, M. (2011). Pharmacokinetics of Meloxicam in Healthy Donkeys. In Pakistan J. Zool (Vol. 43, Issue 5).
- Main, B. W., Means, J. R., Rinkema, L. E., Smith, L. C., & Sarazan, R. D. (1996). Cardiovascular effects of the macrolide antibiotic tilmicosin, administered alone and in combination with propranolol or dobutamine, in conscious unrestrained dogs. J. Vet. Pharmacol. Therap, 19(19), 225–232.
- Matthews, N. S., Peck, K. E., Taylor, T. S., & Mealey, K. L. (2001). Pharmacokinetics of phenylbutazone and its metabolite oxyphenbutazone in miniature donkeys. In AJVR (Vol. 62, Issue 5).
- Matthews, N., & van Loon, J. P. A. M. (2019). Anesthesia, Sedation, and Pain Management of Donkeys and Mules. Veterinary Clinics of North America - Equine Practice, 35(3), 515–527. https://doi.org/10.1016/j.cveq.2019.08.007
- McLean, A. K., Falt, T., Abdelfattah, E. M., Middlebrooks, B., Gretler, S., Spier, S., Turoff, D., Navas Gonzalez, F. J., & Knych, H. K. (2023). Transdermal Flunixin Meglumine as a Pain Relief in Donkeys: A Pharmacokinetics Pilot Study. Metabolites, 13(7). https://doi.org/10.3390/metabo13070776
- Mealey, K. L., Matthews, N. S., Peck, K. E., Ray, A. C., & Taylor, ; T S. (1997). Comparative pharmacokinetics of phenylbutazone and its metabolite oxyphenbutazone in clinically normal horses and donkeys. Am J Vet Res, 58, 53–55.
- Mendoza, F. J., Perez-Ecija, A., & Toribio, R. E. (2019). Clinical Pharmacology in Donkeys and Mules. In Veterinary Clinics of North America - Equine Practice (Vol. 35, Issue 3, pp. 589–606). W.B. Saunders. https://doi.org/10.1016/j.cveq.2019.08.011
- Miller, S. M., Matthews, N. S., Mealey, K. L., Taylor, T. S., & Brumbaugh, G. W. (1994). Pharmacokinetics of gentamicin in Mammoth asses. In J. vet. Pharmacol. Therap (Vol. 1, Issue 6).
- Mozaffari, A. A., Derakhshanfar, A., Alinejad, A., & Morovati, M. (2010). A comparative study on the adverse effects of flunixin, ketoprofen and phenylbutazone in miniature donkeys: Haematological, biochemical and pathological findings. New Zealand Veterinary Journal, 58(5), 224–228. https://doi.org/10.1080/00480169.2010.69295
- Oukessou, M., Bouljihad, M., Van Gool, F., & Alvinerie, M. (1996). Pharmacokinetics of ketoprofen in the donkey (Equus asinus). Journal of Veterinary Medicine Series A: Physiology Pathology Clinical Medicine, 43(7), 423–426. https://doi.org/10.1111/j.1439-0442.1996.tb00470.x
- Peck, K. E., Matthews, N. S., Taylor, T. S., & Mealey, K. L. (2002). Pharmacokinetics of sulfamethoxazole and trimethoprim in donkeys, mules, and horses. 63(3).
- Rangel-Nava, A., Ramírez-Uribe, J. M., Recillas-Morales, S., Ibancovichi-Camarillo, J. A., Venebra-Muñoz, A., & Sánchez-Aparicio, P. (2019). Pharmacological Regulation in the USA and Pharmacokinetics Parameters of Firocoxib, a Highly Selective Cox-2, by Pain Management in Horses. In Journal of Equine Veterinary Science (Vol. 77, pp. 36–42). W.B. Saunders. https://doi.org/10.1016/j.jevs.2019.02.007
- Regan, F. H., Hockenhull, J., Pritchard, J. C., Waterman-Pearson, A. E., & Whay, H. R. (2016). Identifying behavioural differences in working donkeys in response to analgesic administration. Equine Veterinary Journal, 48(1), 33–38. https://doi.org/10.1111/evj.12356
- Sekkin, S., Gokbulut, C., Kum, C., & Karademir, U. (2012). Papers: Plasma disposition of enrofloxacin following intravenous and intramuscular administration in donkeys. Veterinary Record, 171(18), 447. https://doi.org/10.1136/vr.100653
- Sinclair, M. D., Mealey, K. L., Matthews, N. S., Peck, K. E., Taylor, T. S., & Bennett, B. S. (2006). Comparative pharmacokinetics of meloxicam in clinically normal horses and donkeys. AJVR, 67(6), 1082–1085.
- Welfare, R. E., & Mealey, K. L. (1996). Pharmacokinetics of gentamicin in donkeys. In J. vet. Pharmacol. Therap (Vol. 19). SHORT COMMUNICATION.
- Yang, B., Liu, S., Cheng, J., Qu, H., Guo, Y., Ji, C., Wang, Y., Zhao, S., Huang, S., Zhao, L., & Ma, Q. (2024). Pharmacokinetics of Enrofloxacin in Plasma, Urine, and Feces of Donkey (Equus asinus) after a Single Intragastric Administration. Antibiotics, 13(4). https://doi.org/10.3390/antibiotics13040355
- Yang, B., Liu, S., Guo, Y., Qu, H., Feng, Y., Wang, Y., Dong, B., Dong, Y., Zhoa, S., Huang, S., Zhao, L., Zhang, J., Ji, C., & Ma, Q. (2024). Pharmacokinetics of tilmicosin in plasma, urine and feces after a single intragastric administration in donkey (Equus asinus). J Vet Pharmacol Therap, 47, 257–265.
- Youssef, M. A., Ibrahim, H. M., Farag, E. S. M., & El-Khodery, S. A. (2016). Effects of Tilmicosin Phosphate Administration on Echocardiographic Parameters in Healthy Donkeys (Equus asinus): An Experimental Study. Journal of Equine Veterinary Science, 38, 24–29. https://doi.org/10.1016/j.jevs.2016.01.004
- Ziv, G., Shem-Tov, M., Glickman A., Winkler, M., & Saran, A. (1995). Tilmicosin antibacterial activity and pharmacokinetics in cows Tllmfcosin antibacte-rial activity and pharmacokinetics in cows. Vet. Pharmacol. Therap, 18, 340–345.